Washandjesfascisme


Ik ging er vroeger altijd van uit dat iedereen zich altijd met een washandje waste. Hoe ik de televisiereclame uit de jaren 80 kon negeren, waar stoere venten zich op een parelwit strand gewoon met hun handen wasten, weet ik ook niet. Het waren de jaren 80, er was veel mogelijk toen.

Toen ik dus besefte dat niet iedereen er dezelfde hygiënische gewoonten op na hield dan ikzelf, werd de wereld plots een beetje viezer. Ik snap vandaag de dag nog steeds niet hoe mensen zich ’s ochtends in de mêlee van het leven durven te storten, zonder zich met een washandje gewassen te hebben. Ik bedoel maar, al die dode huid. Al die overtollige dode huid (want een mens’ buitenkant is sowieso volledig dood. Het leven zit vanbinnen), het is zo triestig, meneer.

Ik overdrijf natuurlijk wanneer ik zeg dat het een hele stap voor mij was te accepteren dat er mensen rond mij zijn die zich niet met een washandje wassen. Het is niet zo dat die mensen daarom minder menselijk zijn – ik ben geen washandjesfascist.

Maar toch. In Schaarbeek is een hammam, waar je dood vel kan laten wegschrobben. Peeling noemen vrouwen dat, maar ik denk dat de gezette Pakistaan die er zijn brood mee verdient, daar anders over denkt. Hoe verloopt dit alles nu concreet? Eerst hop je wat heen en weer tussen het stoombad en de Finse sauna. Intussen wacht je geduldig je beurt af tot de afschrobman je naar zijn stenen tafel roept. Eens daarop gedrapeerd start een vast ritueel van ‘gommage’ (hij gomt letterlijk het velteveel weg). “Regarde, peau! Beaucoup peau! Longtemps pas venir.” Marketing, je moet Pakistanen er niets over leren: de mens maakt je mee lid van de club van dodevel-haters, zodat je je na een maand vies begint te voelen en your ass weer naar de hammam rept.

Er is een schrobman die ik het koosnaampje ‘the nipple-killer’ heb toebedacht. Hij gaat met zo’n enthousiasme te werk, dat hij er letterlijk je tepels afschuurt. Een workaholic, zeg maar. Wie drie dagen stijve tepels wil vermijden, geeft de mens beter duidelijke instructies rond het niet te hard schrobben van het getepelte.

Maar bon, waar wil ik heen? (New York, maar da’s dan weer een ander verhaal.) Nergens eigenlijk. Al schrijvend besef ik dat hygiënenormen evolueren en regiobepaald zijn. Ik bedoel maar: vroeger gingen we een keer per week in bad en verder wasten we ons elke ochtend aan de pompbak (met een washandje weliswaar). Door allerlei, deels ook commerciële machinaties verschuift de standaard en gaan we van anderen verwachten dat ze dezelfde norm hanteren, terwijl de norm van de andere niet per se slechter is. Probleem ligt hem echter in het samenleven. Als ik met mijn vrolijke norm op de tram naast iemand zit die er andere (objectief gezien even goede) zeden op nahoudt, kan me dat serieus op mijn heupen werken en zet ik me elders.

Volgende week: waarom mensen mij raar bekijken wanneer ik een stoffen zakdoek gebruik.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De geur van mijn grootvader

Mijn obsessie met Charles Rosel, un grand décorateur

Sociale strijd van Pellizza tot Vanfleteren, van Milaan tot Clabecq